Leren van de Olympische Spelen

Wat hebben de Olympische Spelen in Parijs te maken met beveiliging in het Nederlandse bedrijfsleven? Meer dan je misschien denkt. In dit artikel deel ik drie inzichten die mij zijn bijgebleven en laten zien waarom proactieve beveiliging geen bijzaak meer is, maar een basisvoorwaarde.

Blog
3 min leestijd

Wat het Nederlandse bedrijfsleven kan leren van de Olympische Spelen in Parijs

Ik weet nog goed hoe het voelde: goud voor de 4x100 meter mixed relay. Nederland op z’n best, een uitverkocht stadion, het publiek op de banken. Een absoluut kippenvelmoment.

Wat mij minstens zo fascineerde als de prestaties op de baan, was wat er achter de schermen gebeurde. Hoe organiseer je de veiligheid van miljoenen bezoekers, sporters, medewerkers en journalisten — midden in een stad als Parijs, tijdens het grootste sportevenement ter wereld?

Neem alleen al de opening op de Seine. Niet in een stadion, maar op het water, dwars door het hart van de stad. Een droom voor de beleving, een nachtmerrie voor wie verantwoordelijk is voor de veiligheid. En toch: het liep. Vloeiend, strak georganiseerd. Mét zichtbare én onzichtbare beveiliging.

Daar kunnen wij in het Nederlandse bedrijfsleven wat mij betreft nog veel van leren. Dit zijn mijn drie inzichten.

1. Beveiliging begint bij toegangscontrole

Tijdens de Spelen werd niets aan het toeval overgelaten. Elke zone, van sportlocaties tot persruimtes en personeelsingangen, had eigen toegangsregels. En belangrijker nog: iedere bezoeker werd realtime geverifieerd op basis van pas, profiel én gedrag.

In veel Nederlandse organisaties is toegangscontrole nog iets statisch. Een pasje, een draaideur, een piepje. Maar slimme toegangscontrole gaat veel verder. Het past zich aan op tijd, gedrag of noodsituaties. Het denkt mee met hoe ruimtes worden gebruikt en werkt naadloos samen met andere systemen, zoals branddetectie, ontruiming of cameratoezicht.

Het zorgt niet alleen voor veiligheid, maar voorkomt ook frustratie en menselijke fouten. Toegangscontrole moet niet beperken, maar ondersteunen.

2. Camera’s zijn meer dan alleen ogen

Camera’s worden steeds slimmer. Tijdens de Spelen viel me op hoe breed AI werd ingezet binnen camerabewaking. Niet alleen om mensen te volgen, maar ook voor gedragsanalyse, het voorspellen van risico’s en het realtime koppelen van beelden aan dreigingsniveaus.

Waarom zouden we wachten tot een incident zich aandient, als technologie ons kan helpen om het te signaleren vóór het uit de hand loopt?

Slimme camerabeveiliging herkent afwijkingen, stuurt meldingen, leert van patronen en helpt zoeken in enorme hoeveelheden beeldmateriaal. Het kijkt niet alleen, het begrijpt.

Een investering in overzicht, rust en veiligheid.

3. Veiligheid vraagt visie — óók buiten het stadion

Wat ik vaak zie in ons vakgebied: organisaties zijn bezig met veiligheid, maar zelden als geheel. Brandbeveiliging wordt apart geregeld. Cameratoezicht is ‘iets van IT’. En toegangscontrole staat los van hoe een gebouw wordt gebruikt.

Tijdens de Spelen was dat anders. Alles werkte samen. Eén systeem, één strategie, afgestemd op risico’s, gebruikers en gedrag.

En dat is precies waar wij als organisaties nog veel winst kunnen boeken. Veiligheid moet geen verzameling losse maatregelen zijn, maar een integraal onderdeel van hoe je denkt, werkt en groeit.

-> Tijd voor een hogere lat

De Spelen zijn voorbij, het goud is binnen. Maar wat mij betreft begint nu het échte werk. De vraag: hoe passen we deze lessen toe in onze eigen werkomgeving?

Want als een stad als Parijs, midden in de drukte van een mondiaal evenement, veiligheid en gebruiksgemak weet te combineren, dan kunnen wij dat ook.

De technologie is er. De kennis is er. Je hoeft alleen de eerste stap te zetten.

We denken graag met je mee.

Eric Lindström
Eric Lindström
Bedrijfsleider Protectiepartners
LinkedInEric Lindström